Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Elf dag[reizen] zijn het van [6]Horeb, [7][door] den weg van het gebergte [8]Seir, tot aan [9]Kades-barnea. 6. Van den berg Horeb, zie Ex.3:1, en Ex.33:6, enz. Sommigen houden Horeb en Sinai voor twee bergen, dicht aan elkander gelegen, gelijk ook enige kaarten hebben. Zie dergelijke onder, hfdst.34 vs.1. 7. Dat is, wanneer men van Horeb naar Kades-Barnea recht toereist, den weg van het gebergte Seir, of Edom, anders ook [zo het schijnt] genoemd het gebergte der Amorieten, onder, vs.7. Met deze woorden geeft Mozes te verstaan, dat de Israelieten over een korten weg lang hebben moet reizen. Van Egypte tot aan Kades-Barnea hebben zij omtrent twee jaren doorgebracht. Zie op vs.6. Vandaar tot de velden Moabs acht en dertig jaren; onder, hfdst.2 vs.14. Omdat God, vertoornd zijnde, hen weder terug deed keren, totdat de wederspannigen in de woestijn waren omgekomen. Zie Num.14:33,34, enz. 8. Dat is, die naar het gebergte Seir of der Edomieten gaat; hoewel het gebergte van Horeb strekkende naar Edom, ook alzo mag zijn genoemd. 9. Zie Gen.16:14.